Insider insight


Piet
Pepermans



We gingen in gesprek met architect en vaste Landmarx-partner Piet Pepermans over de uitdagingen, opportuniteiten en tendensen binnen projectontwikkeling.

Architect Piet Pepermans: “Elk bouwproject moet relevantie hebben binnen de bestaande context.”


Bij Landmarx werken we heel bewust samen met mensen die onze visie delen. Partners die onze projecten vervolmaken en ons als projectontwikkelaar helpen een positieve meerwaarde te creëren. Eén van die partners is architect Piet Pepermans, met wie we in gesprek gingen over de uitdagingen, opportuniteiten en tendensen binnen projectontwikkeling.

Wie is Piet Pepermans?


Piet Pepermans studeerde architectuur aan het toenmalige Henry Van de Velde Instituut in Antwerpen, waar hij les kreeg van Jo Crepain en andere gerenommeerde architecten. Na zijn studies ging hij in het bureau van Jo Crepain aan de slag en kon hij zich specialiseren in woningbouwprojecten. Vandaag werkt Piet onder zijn eigen bureau Parka Architecten en ontwerpt hij boeiende projecten met eerbied voor de omgeving, zoals marie.marie in samenwerking met Landmarx. 

De balans tussen financiële haalbaarheid en wezenlijke meerwaarde voor de koper




Naarmate zijn ervaring en expertise groeiden, kwam Piet Pepermans meer en meer in aanraking met projectontwikkeling. “Toen ik nog in dienst was bij het architectenbureau van Jo Crepain, werkte ik vaak mee aan projecten in Nederland,” vertelt hij. “Het is opvallend hoe de rol van de architect zich daar op een ander niveau bevindt. Daar zijn we vooral ontwerpers. Hier in België dragen we meer praktische verantwoordelijkheid, en volgen we in tandem met de aannemer de uitvoering en conformiteit van een project in detail op.”

In 2008 startte je je eigen architectenbureau. Maar je focust nog steeds op woningbouwprojecten?


Piet: “Het grootste verschil is dat ik nu heel bewust kan kiezen aan welke projecten ik meewerk. Ik ga niet zomaar met iedereen in zee, er is een zekere vertrouwensband nodig. Je wilt iets afleveren waar je trots op bent, want je koppelt je naam als architect eraan.” 


Zo kies ik specifiek voor bepaalde materialen vanwege hun duurzame en esthetische waarde. Dan wil ik niet dat de projectontwikkelaar die zomaar verandert om de prijs te drukken, want dan neem je het hele achterliggende idee weg. Natuurlijk moet een project haalbaar zijn, maar niet ten koste van de kwaliteit en meerwaarde. Als architect en projectontwikkelaar moet je elkaar daarom goed aanvoelen en samen op zoek willen gaan naar een oplossing.”

Iets wat je in je samenwerking met Landmarx ervaart?

Piet: “Zeker. Ik ken Sven Vermeulen - een van de partners - al heel lang, van in onze studententijd. We zaten toen samen op de trein en spraken de hele rit over architectuur. We zijn goed op elkaar afgestemd, maar er is ook vertrouwen en heldere communicatie van beide kanten. Zo kreeg ik voor het project MarieMarie veel creatieve vrijheid én een duidelijke kijk op de doelgroep voor wie het project ontwikkeld wordt. Dat is fijn ontwerpen - uiteraard steeds in lijn met de visie van Landmarx en met het oog op financiële haalbaarheid.”

Relevantie binnen de bestaande context



Bij projectontwikkeling komen natuurlijk nog andere actoren kijken, naast de architect en de aannemer. Zo heeft de gemeente veel invloed op wat er wel en niet kan gebeuren. Volgens Piet is dat één van de grootste uitdagingen tegenwoordig: de balans vinden tussen wat de projectontwikkelaar voor ogen heeft en wat er stedenbouwkundig mag volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan. “Die eerste fase duurt vaak het langst en is vrij complex,” vertelt hij. “Alvorens je weet ‘hier gaan we tien woningen bouwen’ is daar een heel proces aan vooraf gegaan.”

Hoe zou je de complexiteit van die eerste fase verklaren?

Piet: “Enerzijds is er vaak onduidelijkheid en moet de stad of gemeente zelf nog veel opzoekingswerk doen. Dat vergt tijd en inspanning. Anderzijds kijkt men steeds strenger naar projectontwikkeling. Helemaal terecht natuurlijk: de typische ‘appartementisering’ past niet in de authentieke omgeving en het duurzame toekomstbeeld waar de meeste gemeenten naar streven.”


Dan moet je bewijzen dat jouw project anders is.

Piet: “Inderdaad. Ik vind dat je altijd in een bepaalde context bouwt. Je moet rekening houden met de omgeving, de tijdgeest, de esthetiek van een wijk. Je ziet het jammer genoeg nog vaak: woonwijken waarin elk huis een andere stijl heeft, van strak modern tot een Spaanse villa. Ik wil met mijn ontwerpen juist samenhang creëren in de buurt. Door rekening te houden met wat er is, wat er vroeger was, en wat de toekomst zal bieden. Als je met die zienswijze ontwerpt, zal de gemeente dat ook appreciëren.”

Ontdek hier residentie marie.marie

“Een project moet relevantie hebben in de bestaande context. Zo toon je dat het de gemeente mee opwaardeert.”



Hoe vertaalt zich dat concreet?

Piet: “Bij marie.marie wisten we dat de hele buurt vernieuwd zou worden, omdat de omliggende bebouwing te sterk verouderd was. Daar konden we dus als het ware van nul beginnen. Maar andere projecten liggen omgeven door historische gebouwen of omgevingselementen. Dan geef ik vaak iets van dat verleden een plaats in mijn ontwerp, bijvoorbeeld door een bepaald materiaal te laten terugkomen. Ook de lokale natuur kan een uitgangspunt zijn.”


“Maar je kunt een buurt ook meerwaarde geven door de grenzen van je project open te stellen. Bij marie.marie is een passage voorzien tussen de gebouwen waardoor het achterliggende groen makkelijk toegankelijk wordt - niet alleen voor wie daar woont en werkt, maar voor iedereen in de buurt.”


“Het kan soms in kleine dingen zitten. Ooit deed ik een project dat midden in een grijze zone vol beton lag. Door daar een mooi gebouw met een groendak te bouwen, keken de mensen in de omliggende woningen plots niet meer uit op een grijze massa, maar op groen. Je creëert als architect dus niet alleen meerwaarde voor de ontwikkelaar en wie er komt wonen, maar voor de hele buurt.”

Evoluties in de architectuur


Bij projectontwikkeling komen natuurlijk nog andere actoren kijken, naast de architect en de aannemer. Zo heeft de gemeente veel invloed op wat er wel en niet kan gebeuren. Volgens Piet is dat één van de grootste uitdagingen tegenwoordig: de balans vinden tussen wat de projectontwikkelaar voor ogen heeft en wat er stedenbouwkundig mag volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan. “Die eerste fase duurt vaak het langst en is vrij complex,” vertelt hij. “Alvorens je weet ‘hier gaan we tien woningen bouwen’ is daar een heel proces aan vooraf gegaan.”

Welke evoluties zie je op vlak van esthetiek?


Piet: “Ik kom uit een stroming architecten bij wie minimalisme heel erg op de voorgrond speelt. Evoluties bieden altijd een antwoord op problematieken, en dat was bij minimalisme niet anders. Men moest esthetische kwaliteit leveren met minder elementen, omdat bouwen steeds duurder werd.” 

“Minimalisme is tegenwoordig geen strakke, zwart-witte doos meer. Het is nu verweven met een warme look en een vleugje nostalgie. Zo zou ik mijn stijl als architect ook benoemen: als een soort geraffineerde eenvoud. Ik houd van hedendaagse architectuur gebaseerd op en met eerbied voor het verleden.”


Zodat er minder gebouwen worden afgebroken?


Piet: “Er zijn nu te veel woningen waarbij we na twintig jaar al zeggen: dat is er eentje om af te smijten. Daar willen we van afstappen door slimmere gebouwen te ontwerpen. En als ze toch afgebroken moeten worden, dan zorgen we ervoor dat we de materialen kunnen recycleren of hergebruiken. Dat is de echte definitie van architectuur die relevantie biedt in de context van vandaag en morgen.”


Benieuwd naar het project marie.marie dat Landmarx in samenwerking met architect Piet Pepermans ontwikkelt?
Neem een kijkje op
de website en contacteer ons voor meer informatie. 


Ontdek hier residentie marie.marie
Share by: